In
zijn dagboek Pellegrinaggi d'arte (1947-1955) beschrijft
de Amerikaanse kunsthistoricus Bernard Berenson zijn
reiservaringen door Italië als jongeman aan het
einde van de 19de-eeuw. Onder de meest erbarmelijke
omstandigheden legde hij ware pelgrimstochten af om
zijn verlangen te bevredigen de kunstwerken in zich
op te nemen, in zijn lijf te voelen, te omvatten.
Gedreven
door het vooruitzicht op een "magnifico incontro"
met een kunstwerk trok hij naar de meest afgelegen dorpen
in Le Marche en andere delen van Italië. "Eenmaal
aangekomen bij het altaarstuk, op de ware plek waarvoor
het was bestemd, waar het te bewonderen is in het soms
koude en soms warme licht van de halfduistere kerk,
omgeven door de sfeer van een heiligdom, dàar
genoot ik er intens van (…)", vertelt Berenson.
Dit is precies de manier waarop wij in Midden-Italië
willen reizen, niet onder erbarmelijke omstandigheden
natuurlijk, maar op kunstpelgrimstocht-achtige wijze
door bekende én onbekende gebieden. Geleid door
kunsthistorica Phaedra de Zeeuw die je is voor gegaan
en al jaren onderzoek doet in het gebied.
|